Wat maakt een gedicht goed?
Ik kreeg van Meander Poëzie 300 woorden om een antwoord op deze vraag te formuleren. Ik was overigens dichter nummer 69 die zijn licht hierop liet schijnen. Je leest de antwoorden van alle poëten hier.
Mijn bijdrage staat ook hieronder.
“Mijn antwoord op deze vraag zal elke dag andere nuances bevatten. Er valt veel te vertellen over poëzie en het laatste woord zal nooit gezegd zijn. Soms weet ik niet waarom ik een gedicht goed vind, maar voel ik het wel. Dat komt omdat het gedicht voor mij betekenis krijgt, zonder dat ik alles per se begrijp. Dat is de mystieke kracht van poëzie. Dezelfde woorden zorgen voor een individuele interpretatie, waardoor de betekenis voor eenieder uniek wordt.
Ik houd van gedichten waarin ik mezelf, anderen of de maatschappij herken. Dergelijke poëzie wordt goed wanneer het alledaagse wordt overstegen door o.a. de originaliteit van de beelden, bijzondere sfeerschepping of verrassende associaties. De verzen brengen mij van de wereld zoals hij is naar hoe hij zou kunnen zijn.
Ook taalplezier kan mij in een gedicht trekken, maar mooischrijverij volstaat niet omdat ik dan vaak spankracht mis. Welke gedachten stuwen de woorden? Wat heeft de dichter(es) mij te vertellen? Wat broeit er onder de mooie beelden? Goede poëzie laat mij anders kijken naar de dingen, vandaar ook de potentiële kracht van poëzie in het maatschappelijk debat.
Ik kan ook genieten van poëzie die vertrekt van een sterk idee. Zo’n gedichten waarvan je zegt: “Slim bedacht!” Dat kan een verrassend perspectief zijn, een wat-als scenario, economisch vakjargon dat plots poëzie wordt, een andere drager dan de bundel … Conceptuele insteken kunnen heel verfrissend zijn zolang ze geen opzichtige spielerei worden.
Ik mag 300 woorden gebruiken, dus over de vorm hebben we het graag een andere keer. Dan maak ik u en mezelf weer iets anders wijs. Want hoeveel woorden we ook wijden aan poëzie, een gedicht moet je boven alles raken. Is het ontroering, een glimlach, een inzicht? Het is alleszins hyper individueel. Dat is hoe ik het aanvoel. Het is geen oordeel.”